terug naar
torenvalken
Rondom Lochem onderhoudt en controleert de 'werkgroep torenvalken' ongeveer 30 nestkasten voor torenvalken.
Deze kasten bevinden zich in het z.g. onderzoeksgebied (voor kaart klik hier)
Daarnaast worden door de werkgroep roofvogels gegevens verzameld van het aantal territoria in het totale werkgebied van onze vogelwerkgroep .
Aantal
bezette
kasten
Aantal
jongen
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
7
10
11
6
6
4
4
6
6
7
31
30
50
?
24
10
?
26
29
23
Aantal
broedsels
mislukt
0
1
0
0
0
1
1
0
1
2
Resultaten
Het aantal bezette kasten is in de onderzoeksperiode (vanaf 2006) afgenomen. Daardoor daalden ook de aantallen jongen.
Dit komt overeen met het landelijke beeld.
Het aantal broedparen in Nederland is in de afgelopen 15 jaar meer
dan gehalveerd.
Werkwijze
Tijdens het broedseizoen worden de kasten een aantal malen gecontroleerd op broedgevallen.
Indien mogelijk worden aanwezige jongen geringd.
Resultaten onderzoeksgebied.
Torenvalken in de broedtijd
De Torenvalk broedt in het hele land, met een voorkeur voor open landschappen, soms ook in bebouwd gebied. Het broeden in bosranden, enkele tientallen jaren geleden nog heel gewoon, komt vrijwel niet meer voor. Veel paren nestelen in speciaal voor de soort gemaakte nestkasten. Lange tijd was de Torenvalk de talrijkste in Nederland broedende roofvogel, maar tegenwoordig bezet de Buizerd die positie.
De landelijke aantallen namen af rond 1960 door gebruik van landbouwvergif maar herstelden daarna.
Sinds ongeveer 1990 nemen ze voortdurend af, met kleine tijdelijke oplevingen in veldmuisrijke jaren. Steeds intensiever grondgebruik maakt grote delen van het boerenland ongeschikt voor Torenvalken: er is onvoldoende voedsel.
Torenvalken buiten de broedtijd
De 's winters waargenomen Torenvalken zijn Nederlandse broedvogels aangevuld met wat vogels uit omringende landen en Noord-Europa. Voor zover de eigen broedvogels zijn weggetrokken, keren ze in maart terug op de broedplaats.
Doortrekkers worden in het voorjaar vooral tussen half maart en half april gezien, in het najaar van augustus tot en met oktober.
De winteraantallen vertonen schommelingen die met het winterweer corresponderen (enige wegtrek na sneeuwval) en het voedselaanbod. Plotseling beschikbare voedselvoorraden worden snel benut. Voorbeelden zijn lokale veldmuizenhaarden in extensief gebruikt of braakgelegd boerenland.
Bron: Sovon.
Vogelwerkgroep Noordwest-Achterhoek